Zondag 27 februari:
We nemen afscheid van Paul, Renate, Hakim en Mohammed. Met een beetje weemoed en dat blijkt wederzijds te zijn. We hebben het hier fantastisch gehad.
We gaan eerst naar een grote markt zo’n 20 km voor Azilal en kopen groenten, fruit, dadels, noten en een emmer voor de honden.
We vervolgen onze route door de midden Atlas en rijden langs het grote stuwmeer van Bin/el/Ouidane. Dit stuwmeer zorgt voor de irrigatie van de enorme oppervlakte rondom Beni Mellal. De stad is daardoor het centrum van een levendige handel in graangewassen, sinaasappelen en olijven. Langs de weg staan overal stalletjes met deze producten. We kopen een kist sinaasappelen en voor wijn, port en natuurlijk cornetto´s gaan we naar de Marjane in de stad.
We vinden dit keer onderweg geen geschikte plaats om nog wat lekker buiten te zitten en te overnachten. We rijden door naar Khénifra en stoppen bij een benzinestation aan de rand van de stad. Morgen naar Azrou.
Maandag 28 februari:
Marokko blijft verbazen. Net buiten Azrou ligt Eurocamping. Vanaf een afstand zien we de gigantische torens van het namaakkasteel al. De eigenaar is een Emiraat. Zijn foto hangt in de pompeuze entree. Het hele terrein staat vol met kleine kasteeltjes. Ze moeten dien als restaurant, appartementen, hotelkamers. Alleen er is niets in gebruik, behalve het toiletgebouw met goede douches en schone toiletten. Er staan maar een handvol campers. Wij zoeken een plekje met uitzicht op de heuvels en het cederbos.
´s Middags maken we een wandeling naar een camping 3 km verder en bezoeken de plaatselijke timmerwerkplaats. Vannacht hebben we voor het eerst sinds lange tijd weer de elektrische kachel aan.
Dinsdag 1maart:
Het heeft gevroren vannacht. Het water van de honden is bevroren. De zon schijnt echter alweer vroeg. Joop is jarig. We bellen om hem te feliciteren. De lijn is jammer genoeg erg slecht.
Vanmorgen is er souk in Azrou. We lopen de 3 km naar het dorp beneden. De camping ligt op 1650 m en Azrou op 1200 m. We hoeven de weg niet te kennen, we lopen gewoon de plaatselijke bevolking achterna. Iedereen loopt naar beneden.
Het is een echte souk. We genieten volop. De rugzak is al snel vol en mijn netje weegt ook aardig door. En we moeten de 3 km nog wel terug omhoog naar de camping.
We besluiten warm te eten op een terrasje in Azrou en daarna een taxi terug te nemen.
Er is echter één probleem: De taxi´s nemen geen honden mee.
Ik spreek een man aan, die op een motorbakfiets zit. Hij mag 1 persoon vervoeren. We besluiten, dat ik met de honden en de boodschappen in de bak mee ga. Piet neemt voor 4 dirham een taxi naar de camping.
Als ik goed en wel gesetteld zit achter in de bak ontstaat er ruzie tussen de bestuurder en de taxichauffeurs. Hij mag mij niet vervoeren. Hij is geen taxi. Een van de taxibestuurders waarschuwt ondertussen de politie.
Eind van het liedje klim ik met honden en bagage weer uit de bak. De taxi moet ons van de politie echter wel naar de camping brengen. De man zit de hele weg op ons te schelden. Wij lachen vriendelijk terug en bedanken hem als we bij de camping uitstappen.
Woensdag 2 maart:
Antonie 6 jaar. We zetten de wekker en staan om 6.15 uur op om te skypen. De hele familie Clemen staat al klaar om naar school te gaan of te werken. Het is even feest zo met elkaar. Wij gaan vandaag naar Fès. We rijden over Ifrane en steken dan dwars over naar de R503. Het is een smalle weg langs een groot meer en een cederbos. Daarna zien we aan beide kanten velden waar straks aardbeien, mispels, appels, kersen, perziken en abrikozen worden geoogst. Op sommige velden zien we de boer ploegen met een houten ploeg en twee paarden ervoor. We wanen ons in een antieke film.
We komen in Sefrou, waar de koning een zomerverblijf heeft. In het noorden kijken we naar de bergen van het Rif, aan de zuidkant zien we de Midden Atlas. We zijn inmiddels zo gewend aan alle dagen zon en een wolkenloze hemel. Ook vandaag kunnen we weer km’s ver kijken over de dalen.
Aan het eind van de dag zijn we in Fès. We vinden een plekje op camping ‘Le Diamant Vert’. We zitten nog een tijd buiten en genieten van een glaasje.
Donderdag 3 maart:
Om half tien nemen we de bus naar Fès. De honden blijven in de camper. Bij het bureau de Tourisme vragen we een gids om de belangrijkste items van Fès te bekijken. Aan alle kanten is ons afgeraden alleen de Medina in te gaan. Deze medina heeft 3000 straatjes en we zullen er echt verdwalen. We kiezen dus voor zekerheid.
We gaan drie uur met een gids mee in zijn auto. We rijden eerst naar de grote heuvel en hebben een prachtig uitzicht over de stad. We zien de 15 km lange muur om de stad. De muur heeft 14 poorten om er binnen te gaan. Fès is geplaatst op de Unesco Werelderfgoedlijst. Van die inkomsten wordt nu o.a. de muur gerestaureerd. Daarna gaan we naar de Joodse wijk. We lopen door de mellah en bezoeken de Joodse begraafplaats. Aan de overkant is het koninklijk paleis. Ook hier weer prachtig handwerk in de deuren. Daarna rijden we door de nieuwe stad en komen bij de Medina. We bezoeken de Koranschool Bou Inania uit de 14e eeuw. We zien een prachtig staaltje van cederhout, mozaïek en marmer. De grote moskee mogen we niet in, maar we kunnen vanaf de ingang wel wat foto’s maken.
Natuurlijk heeft de gids allerlei slinkse wegen om ons bij zijn vriendjes binnen te krijgen. Zo komen we in een stoffenwinkel, bij een zilverwerker en kunnen we bij een tapijtenwinkel helemaal naar boven om de medina van bovenaf te zien.
Natuurlijk is het de bedoeling, dat we op deze plaatsen wat kopen en het kost soms heel wat overredingskracht om gewoon verder te wandelen.
Piet bezoekt een leerlooierij in de Medina. Ik kijk ondertussen in een tassenwinkel en zie ’n leuke leren rugzak. Net als ik het met de verkoper eens word over de prijs, bemoeit de gids zich ermee. We verstaan niet alles, maar merken wel dat de gids 50 dirham in zijn eigen zak wil steken. Piet haalt het uit zijn handen en geeft het de verkoper. Wat er daarna in het Arabisch over en weer wordt gezegd, willen we niet eens weten. Ik ben blij met mijn tas.
Drie uur later zet de gids ons af bij het busstation.
Ons hoofd zit vol met indrukken. We zijn blij, dat we voor een gids hebben gekozen. Alleen zouden we zeker twee dagen nodig hebben gehad om alle dingen te vinden en te bekijken.
Om vier uur zijn we terug op de camping en worden uitbundig begroet door Koos en Arie.
Vrijdag 4 maart:
Volubius! “Het Marokkaanse Efeze”. Al van verte zie je de contouren van de ruines.
Een klein stukje geschiedenis:
Eenmaal op het terrein lopen we op de stenen, waar ook koning Juba II (koning van Mauritanië), de tiran Caligula en de imam Idriss I hun voetstappen hebben gezet.
De stad schijnt al vanaf het neolithicum (de jonge steentijd 11.000 v. Chr (opgezocht hoor!! )) bewoond te zijn. De stad beslaat 40 ha. Hiervan zijn tot nu toe 15 ha blootgelegd.
In deze stad staat ook de carobeboom. De “bonen” van deze boom dienden in de tijd van de Romeinen om goud te wegen. Het gewicht van deze bonen bleef n.l. onveranderd. Het woord “karaat” is naar zo’n boon genoemd.
We slenteren op ons gemak door wat eens een stad was. De zon schijnt en we lopen door de onder- en bovenstad. Gelukkig hebben we de “Trotter” met een goede plattegrond van Volubius.
Er zijn nog prachtige mozaïeken op de vloeren. De triomfboog en de Tangerpoort zijn nog in tact.
Tegenover Volubius aan de weg staat het huis van Hassan en zijn vrouw: à l’ombre de oliviers. De plek heeft een prachtig uitzicht over de oude stad. We drinken thee met het echtpaar. Op hun parkeerplaats mogen we overnachten.
Zaterdag 5 maart:
Vandaag gaat het eerst stuk door een groot landbouwgebied met gewassen als erwten, wortelen, aubergines, courgettes etc.. De vrouwen staan zij aan zij het land te bewerken. Mannen houden toezicht. Wat een verschil met ons leven. De laatste 30 km gaan langs het bos van Maâmora. We zien veel grote kuddes schapen. Eindpunt vandaag is camping la Chênaie in Kenitra. We willen komende week langs de kust naar Tanger Med rijden. En dan wordt het tijd om weer over te varen naar Europa.