Zondag 23 januari:
Een stralende zon als we wakker worden. We maken vandaag een rit van 170 km door de steenwoestijn naar Tan-Tan Plage. Het landschap is eindeloos vlak en soms een beetje saai. We verbazen ons er niet over, dat we een vrachtwagen op de kop langs de weg zien liggen. Wakker blijven valt op deze weg niet mee. Bijzonder om te zien zijn de schaduwen op de weg, als er een stapelwolkje voor de zon zit. Bij Tan-Tan komen we de stad in via een triomfboog gevormd door twee dromedarissen. De stad is niet bijzonder om te bezoeken, dus we rijden gelijk door naar Tan-Tan Plage of El Quatia, zoals het ook heet. Aan de rand van de stad staat een beeld van sardines, die op haaien lijken en op hun vinnen steunen. El Quatia is heeft grote sardinehaven.
We vinden weer een plekje met gardien aan de boulevard vlakbij een cafeetje en aan de wandelpromenade. Het is gezellig druk met wandelende mensen. De cappuccino in het café smaakt voortreffelijk. Zolang we hier staan, zet ik geen koffie.
De TV en de dongel werken uitstekend hier. Oei, vannacht regent het weer!!!
Maandag 24 januari:
Een onrustige nacht. Eerst worden we wakker van de regen en om drie uur wordt er op de camper geklopt. Piet stapt uit bed en ziet de gardien voor het raam staan. Hij wijst naar de camper. Het blijkt, dat Koos de alarmlichten heeft aangezet.
Vanmorgen lopen we het stadje in. We kopen lamskoteletjes bij de slager voor vanavond op de BBQ. Vanmiddag gaan we naar de haven om te kijken, als de bootjes met sardines binnenvaren. Het is een flinke wandeling. We doen er heen en terug ruim 2½ uur over. Koos sjokt achter ons aan. Arie heeft energie voor een hele roedel honden. We kopen verse vis. De lamskoteletten komen morgen aan de beurt. Om vier uur zitten we moe in de zon voor onze camper. Koos ligt voor de deur en Arie onder de camper. Op de boulevard staat een echtpaar naar ons te gebaren. Wij snappen het eerst niet, maar dan blijkt dat een opgeschoten knul in onze camper aan het snuffelen is. Piet haalt hem uit de camper, maar laat hem gaan. Ik schiet de jongen achterna (volgens Piet heb ik niet de allerliefste woorden gegild). Ik krijg hem te pakken en kleedt hem bijna helemaal uit. Piet houdt hem vast. Hij blijkt gelukkig niets te hebben. De schrik zit er echter bij ons wel in. En wat hebben we goede waakhonden. Hij is nota bene over Koos heen gestapt.
We bedanken de Fransen nog eens extra. Hij lacht en zegt: chien très méchant!!
Ja, ja, zeggen we, maar in het vervolg zetten we onze stoelen toch maar dichterbij.
Dinsdag 25 januari:
Het wordt eentonig, maar we werden vannacht weer wakker van de regen. We gaan bijna denken, dat we het dromen, want vanmorgen staat de zon alweer vroeg aan de hemel en om tien uur is het al 21º. We rijden vandaag ruim 300 km door de steenwoestijn. Net voor Laayoune worden we bij een controlepost van het leger aan de kant gezet. De paspoorten worden gecontroleerd in de computer. We moeten opgeven waar we naartoe gaan en dan mogen we verder. Laayoune is een garnizoensstad en dat merken we. We rijden langs verschillende kazernes en overal staan soldaten met het geweer. Iedereen is wel vriendelijk, maar we gaan hier niet winkelen. Wel tanken we. Caro voor jouw statistieken: 1 liter diesel 5 MAD = € 0,45. De verdere rit wordt bar. We komen in een zandstorm terecht en het gaat regenen.
30 km onder Laayoune stoppen we bij een camperplaats. Na 326 km willen we toch even de benen strekken en we maken een wandeling van ruim een uur langs het strand. Het waait zo hard, dat onze benen en gezicht bijna gezandstraald worden. Op de terugweg hebben we gelukkig de wind in de rug. Arie wordt een modelhond, loopt los mee en blijft dichtbij ons.
Woensdag 26 januari:
De zon schijnt weer vroeg. We gaan wennen aan elke nacht regen. Piet moet eerst de ramen wassen voor we weg kunnen. Alles zit dik onder het Sahara stof. We rijden vandaag naar Boudjour. Een lange rit dwars door de woestijn. Aan beide kanten van de (heel goede) weg alleen maar zand en stenen. We komen weinig campers tegen, wel veel vrachtwagens. En hele kuddes dromedarissen. We zien ook veel nomadententen. Soms komen de kinderen naar de weg gerend. Ik heb nog wat pepernoten meegenomen en deel die uit. Ook vandaag weer paspoortcontrole door het leger bij de ingang van Boudjour. Alle gegevens worden op een papier overgenomen. Er staat geen computer in het kantoortje, wel twee grote tassen met allerlei merken volle blikjes bier. Ik zie ook een blik van ons in de tassen verdwijnen. De tas wordt weer keurig afgedekt met een krant. Hoezo corrupt? Om twee uur staan we op de camping in Boujdour. Een mooie camping, schone douches en er is zelfs een mogelijkheid de camper te wassen. En die mag wel een beurtje hebben. Piet krijgt hulp van een Marokkaanse bediende. Deze man richt de hogedrukspuit op de camper en voor Piet iets kan zeggen, is het al gebeurd. De halve striping spuit hij eraf. Ja, de camper krijgt het aardig te verduren deze vakantie.
We brengen de verdere middag lekker in de zon door. Morgen gaan we het stadje verkennen.
Donderdag 27 januari:
Het heeft vannacht gegoten en gestormd. Nu is het rustig en al weer warm. We lopen naar het dorp. We kopen een voetbalshirt van Marokko en Marokkaanse thee voor de meiden. S Middags werk ik nog wat was weg en dan zitten we lekker in de zon en zien alle Mauretanië-gangers weer binnenkomen. We maken kennis met een Frans echtpaar, die ook naar Dahkla gaan. Zij spreekt een beetje Nederlands (heeft 5 jaar in België gewoond). Zij leent mij een Duitse reisgids ‘Mobil unterwegs’ van Edith Kohlbech. Ik verdiep me erin en voor Marokko kan de Trotter hier niet tegenop. Alle camperplaatsen, tankstations, achtergrondinformatie tot aan de grens met Mauritanië staan er met GPS en km palen in beschreven. Ik noteer het een en ander. Morgen gaan we op weg richting Dahkla.
Vrijdag 28 januari:
Vannacht geen regen, storm, alleen het ruisen van de golven (is daar niet een liedje van?).
We maken de camper reisklaar, zetten het verslag op het weblog en dan gaan we aan de rit naar Dahkla beginnen. We vinden het allebei toch een beetje spannend. We weten, dat we militair gebied inrijden en dat het veilig is, maar het is iets wat wij in ons vrije kleine landje toch niet kennen.
Vrijdag 28 januari:
De Sahara is erg groot. Het benauwt me soms. We hebben nu 363 km in twee dagen gereden.
Om ons heen alleen stenen, zand, dromedarissen, de vrachtwagens worden ook steeds schaarser.
Veel kapotte banden en autoruiten en duizenden plastic flessen en andere rommel, achtergelaten of weggegooid. De zon brandt aan de hemel. Piet geniet achter het stuur. Ik heb nog geen meter gereden. Onderweg zien we twee Marokkaanse jongens, die een fles omhoog houden en water willen. We stoppen en geven ze een fles met 5 liter. Ze zijn helemaal verbaasd, dat ze zoveel krijgen.
Bij village de Pêche Ouedkraa, 180 km onder Boujdour, is er weer een controle. Wij rijden richting het strand en worden verrast door het zoveelste prachtige vrije camperplekje. Gratis met bewaking door het leger.
’s Avonds worden de gegevens van onze paspoorten letter voor letter overgeschreven op een velletje papier, kenteken erbij en Piet moet ons adres erbij schrijven.
We genieten van de zonsondergang en gaan dan toch naar binnen. Voor het eerst hebben we alleen nog maar RTL4 en 5 op de schotel. Gelukkig hebben we nog boeken, spelletjes en puzzels.
Zaterdag 29 januari:
Heerlijk geluierd. ’n Stuk vloerkleed erbij gekocht en de randen omgeknoopt. ’s Avonds naar het vissersdorp gelopen om het binnenkomen van de bootjes te bekijken. We worden begeleid door wel tien blaffende zwerfhonden. Gelukkig blijven ze allemaal op afstand. De bevolking vindt het allemaal prachtig. Ik moet met ze op de foto, als de boot op het strand wordt gebracht. We maken een praatje en lopen later door het dorpje terug. Onbegrijpelijk voor ons Europeanen, hoe men hier leeft en gelukkig is.