Zondag 30 januari:
Vandaag de laatste 200 km naar Dahkla. Het is erg warm. We vertrekken vroeg. We rijden drie uur door de woestijn. Stenen, zand, de Atlantische Oceaan. Het is vandaag wat drukker. ’t Is zondag en de Marokkanen gaan ook naar het strand. We worden bij elke controle door afwisselend politie en leger aan de kant gezet en worden onze paspoorten gecontroleerd en genoteerd. Er is veel politie en leger onderweg. We zijn blij, als we in Dahkla zijn. We slaan wat proviand in voor de komende dagen. Bij de watertoren kunnen we water kopen. Twee knullen vullen de tank en een volwassen Marokkaan geeft instructies vanachter een klein venster. Het stadje zelf heeft weinig te bieden. Het is een grote garnizoensstad en overal zijn militairen en kilometers lange kazernes.Ruim vijf km buiten Dahkla vinden we een ruime plek aan de lagune. We besluiten hier te overnachten. Even geen geruis van de golven (en dat vinden we eigenlijk wel prettig), maar wel een prachtig uitzicht en een strakblauwe hemel.
Maandag 31 januari:
Het heeft vannacht behoorlijk gewaaid en het waait nog. Het is bewolkt en koud (hum 20 º). We kijken elkaar aan, ruimen op en gaan rijden. Op ons gemak weer een stukje naar boven. Het klimaat hier nodigt ook niet uit om langer te blijven. De wind is hard. Piet moet bij tegenliggers (vrachtwagens + bussen) vaart minderen en het stuur stevig vasthouden. Na 130 km komt ons een touringcar met een behoorlijke snelheid tegemoet. Op het moment, dat hij ons passeert schiet de magneetsticker op de voorkant van de camper de lucht in. Op het moment, dat wij het ons realiseren zijn we al 300 meter verder. Piet zet de camper in zijn achteruit (dat kan hier nog, want het is heel rustig) en we zoeken de berm af. Gelukkig zien de sticker al gauw liggen.
Vlak voor Boujdour is er weer de zoveelste politiepost. Piet rijdt iets verder dan het stopbord. Dat heeft consequenties. Piet moet mee naar het kantoor en alle papieren tonen. De politieagent haalt de groene kaart uit het mapje en wil eerst geld zien, voor we de groene kaart terugkrijgen. De boete voor niet stoppen bij het bord is MAD 700,- ( € 63,-). Hij eist MAD 400,- + 2 cola. Piet pakt de cola en kijkt verder heel dom. De agent probeert nu via mij nog geld te krijgen. Hij vraagt om euro’s. Ik heb in de gaten, dat we toch iets moeten geven en pak € 10,-. Ik zeg, dat ik verder niets heb en eerst naar de bank moet. Hij moppert nog wat, maar geeft dan de groene kaart terug en laat ons gaan. We zijn woedend, omdat we zo machteloos waren en ons dit hebben laten gebeuren. Vandaag 358 km op de teller.
Dinsdag 1 februari: We hebben een nachtje op camping Sahara Line geslapen en de zaken op een rijtje gezet. De Sahara is groot, mooi, maar vooral kaal en met veel wind. Dahkla heeft ons eigenlijk gegeven, wat we al gelezen hadden: een mooi uitzicht als je het schiereiland oprijdt! En …… prachtige plekjes aan de lagune en de Atlantische oceaan om vrij te kamperen. Neem echter wel op de koop, dat het vaak 24 uur per dag hard waait.
Boujdour is het leukste stadje, als je toch zo ver naar beneden wilt reizen. ’n Leuke hoofdstraat met veel restaurantjes, lekker eten en goede cappuccino. Vriendelijke mensen. Wat we als heel vervelend ervaren hebben, is de controle door politie en leger. Soms op een rit van 200 km moesten we wel vijf keer ons paspoort laten controleren (lees: de gegevens overschrijven op een blaadje). Corruptie viert hier hoogtij. En ja, we doen hier ook aan mee. De voorraad bierblikjes is goed geslonken. Maar we zijn in de Sahara geweest.
We rijden vandaag van Boujdour naar de lagune van Naila 375 km. Een straffe wind, die later echt verandert in een zandstorm.
Deze grootste lagune van de Marokkaanse kust maakt deel uit van een natuurgebied van 3000 ha.
Ondanks het slechte weer maken we nog een wandeling. We zien flamingo’s en waadvogels. De lagune is de belangrijkste Afrikaanse nestplaats van deze vogels en ibissen. En nog geen 60 km hoger staat een grote fosfaatfabriek, die de grondstoffen op een km lange lopende band krijgt aangevoerd vanuit de fosfaatmijnen.
Tegen de avond gaat het echt stormen. Ik zit vannacht meer op de bank dan in bed. We worden bijna zeeziek van het geschud van de camper.
Vrijdag 4 februari rijden we over Timoulay naar Tafraoute. Een goed, maar soms smalle weg. Kort na Timoulay komen ons twee Franse campers tegemoet. De eerste passage gaat goed, maar bij de tweede camper gaat het mis. De linkerachteruitkijkspiegels raken elkaar. De klap is enorm. De spiegels hangen in stukjes aan hun draadjes. De schrik is groot. Samen met de Fransman wordt het schadeformulier ingevuld. Gelukkig komen op dat moment een van de Frans-Nederlandse stellen, Pieter en Greta van Veelen, langs. Pieter vraagt of hij helpen kan en daar zijn we erg blij mee.
Daarna plakken we met Piet’s duck (wonder)tape de spiegel zo bij elkaar, dat we kunnen rijden. Overtollige draadjes knippen we gewoon af. Kapot is kapot!
Na een uurtje kunnen we verder naar Tafraoute. Het landschap is overweldigend mooi. We zijn blij, dat het woestijnlandschap heeft plaats gemaakt voor dit mooie berglandschap. Het is niet druk op de weg en daar zijn we blij mee.
Om twee uur zijn we in Tafraoute . Het dorp ligt op 1200 meter in de Anti-Atlas en is volledig omgeven door een rotsketen van zandsteen en roze graniet. De grote rotsformaties lijken soms op olifanten, schildpadden en konijnen. Sommige zijn zelfs zo groot als een huis. Het is er nu tussen de 20 en 25º. ’s Nachts is het koud, tussen de 4 en 8º. Het dekbed van Carolien wordt weer aan het onze vastgemaakt.
We krijgen op camping “Granite Rose” hetzelfde plekje als vorig jaar van Omar, de beheerder.
We wandelen elke dag naar het dorp. De mensen zijn hier erg vriendelijk, goudeerlijk en behulpzaam. Het is het dorp van de ‘babouches’. Met de hand worden mooie pantoffels gemaakt. De bevolking van Tafraoute loopt traditioneel op deze babouches. De mannen op gele en de vrouwen op rode. De winkeltjes, niet meer dan 2 x 2 meter lijken aan elkaar geregen. En in elk winkeltje wordt je vriendelijk begroet: ‘Bonjour, ca va?’ Piet koopt een paar sloffen voor Pitti en zichzelf.