Week 4 Albanië: Terug in de tijd
Zondagmorgen nemen we afscheid van Hella (serveerster Machalas), haar vriend Costa en de eigenaresse van het hotel. We rijden
toch nog een keer naar Oxia, om de
Vikoskloof voor een laatste maal te zien. Het blijft indrukwekkend. Onderweg
komen we langs het stenen bos. Bijzonder hoe de rots in plakken is opgebouwd.
Dan gaan we richting Albanië. We nemen de grensovergang bij Melissopetra. Weer een mooie rit. Naast koeien en schapen zien we nu ook een vosje en slangen op de weg.
De Griekse douane vraagt nu voor het eerst om de papieren voor de auto. Oef, zal de bekeuring al geregistreerd staan??? Het duurt
even, maar dan krijgen we de papieren terug. De Griekse douanebeambte waarschuwt ons voor de slechte weg in Albanië.
Dan gaan we door naar de Albanese grens. We zijn er om 12 uur Griekse tijd.
Nu moeten de klok weer terug, want in Albanië is het dezelfde tijd als in Nederland.
Piet rijdt de camper tot aan de kantoren. Het is ruim 30° en we weten niet hoelang
het gaat duren. Ik ga eruit en neem alle papieren mee. De douane is aan de andere kant bezig een Albanese auto helemaal binnenstebuiten te keren. Dat belooft wat!!
Een kwartiertje later komt de beambte naar me toe en neemt de papieren mee. Hij
gebaart me in de schaduw te gaan staan.
Even later krijg ik alles met stempels terug en kunnen we verder.
Wat een verschil met Griekenland.
Over de laatste 100 km van vandaag doen we ruim drie uur.
Onderweg zien we overal kleine bunkers.Dit is een erfenis van Enver Hoxha Hij regeerde het land tussen 1944 en 1985. De dictator wantrouwde alles en iedereen.
In de jaren 70 liet hij in heel Albanië 700.000 bunkers bouwen, die het land moesten
beschermen tegen een mogelijke buitenlandse aanval. Nog steeds bepalen deze
betonnen paddenstoelen het Albanese landschap. Ze zijn onverwoestbaar en daarom
is van de nood een deugd gemaakt. Ze doen nu dienst als openbaar toilet,
graanschuur, geheime ontmoetingsplaats voor verliefden en zelfs als kleine kerkjes.
Rond half drie zijn we op camping Farma Sotira in Leskovik.
We worden hartelijk verwelkomd en zoeken een plekje voor de
camper. Arie mag vrij
rondlopen. Wij zitten onder de luifel. Het is in de zon te warm.
In de loop van de middag komen er nog vijf Tsjechische fietsers met busbegeleiding en een Oostenrijkse camper binnen.
's Avonds drinken we voor hun camper een wijntje met het Oostenrijkse stel.
Maandag 14 mei 2012:
We gaan het weer proberen vandaag. De wegen zijn verschrikkelijk. Alles rammelt in
de camper.
Hele stukken van de weg zijn verzakt of gewoon verdwenen. Piet zegt, dat dit de
eerste en laatste keer Albanië is. Ik ben het vandaag met hem eens.
Onderweg staat een Albanese vrouw langs de weg. Zij steekt haar hand op. Ze wil graag naar haar kinderen in Erseke. We nemen haar mee. Ze mag voorin en ik ga naast Arie op de bank.
Ze begint in het Albanees te praten tegen Piet en houdt niet op tot we in Erseke zijn. Het is komisch, want we snappen niets van haar verhaal.
Middenin de hoofdstraat stapt ze uit. Ze wil betalen voor het meerijden. In plaats
hiervan geven wij ze een reep chocola.
Ik ga geld pinnen bij de bank. In Albanië pin ik 20.000 lek: € 144,-. Wat een flappen!!!
De kaarten voor de kleinkinderen moeten ook gepost. Maar waar vind ik ostzegels??? Ik kom weer de Albanese vrouw tegen, wijs op de enveloppen en zij neemt me mee naar de bank.
Een gewapende bewaker laat ons binnen. Zij nemen de enveloppen aan, maar snappen er niets van. Ook in een tweede bank hetzelfde ritueel.
Gelukkig spreekt daar een meisje Engels. Zo kom ik toch op het postkantoor terecht. Nieuwsgierig of ze ooit aankomen.
In een klein winkeltje kopen we het noodzakelijke en rijden dan naar camping Peschku in Hudenisht, ongeveer 7 a 8 kilometer ten
noorden van Pogradec.
Onderweg staan jongens met grote aquaria met paling en andere vis. Als we vlakbij zijn, springen ze voor de auto met in de ene hand een grote paling en in de andere hand een voor ons onbekend ras
vis.
Het regent nu behoorlijk. We vinden een plekje aan het meer.
Als we de stroom aansluiten blijft de koelkast op gas. We denken eerst, dat we door
het schudden en rammelen op de Albanese wegen iets kapot hebben. De leptop en
het scheerapparaat doen het echter wel op stroom. We houden het erop, dat net als soms in Marokko de stroomtoevoer erg wisselt.
De rest van de dag komen we de camper alleen uit om noodzakelijke dingen te doen.
Dinsdag 15 mei:
Het regent tot ver in de ochtend.
Om één uur besluiten we alsnog naar Macedonië te rijden. Het is maar een goede 85
km naar Struga. Alles beter als nog een dag naar de regendruppels in het meer kijken.
We rijden langs het meer van Ohrid en gaan bij Ljubanista de grens over naar Macedonië.
Het is jammer, dat het juist vandaag moet regenen. Het meer ligt helemaal in de nevel.
Pas in Ohrid wordt het een beetje droog.
We rijden door naar camping Rino in Kalista, een klein dorpje ruim 5 km van Struga.
We zijn de enige gasten en kunnen gewoon een lekker plekje uitzoeken. Als we klaar
zijn komt de beheerster een Albanese pizza brengen als welkom. Zij vertelt, dat in dit dorpje overwegend Albanezen wonen. Haar man runt de camping. Ze hebben een zoon van 17 jaar, die uitstekend
Engels spreekt. 's Avonds drinken we koffie in de kleine kantine.
Woensdag 16 mei: Om half zeven worden we gewekt door de top tien van Albanië. Het harde geluid komt uit een van de huizen aan de overkant. We slapen niet veel meer. Om half negen wordt er op de camper geklopt en krijgen we koffie.
Wat een luxe.
Eigenlijk wil ik graag het bed verschonen en we hebben nogal wat was. Ik vraag, of er een mogelijkheid is om te wassen. De
beheerder zegt, dat ik alles in een mand moet
doen en bij hem kan brengen. Graag dus. Als we alles hebben afgegeven gaan de
wandelschoenen aan.
We wandelen langs het meer naar Struga. Eindelijk weer een flauw zonnetje.
Als we in Struga de weg naar het centrum vragen, krijgen we een lift van een meneer.
We slenteren lekker door het stadje, kopen voor Bram en Antonie een voetbalshirt
van Macedonië.
We eten een donner kebab en een sorbet toe, posten de kaart voor Pitti's verjaardag en om twee uur beginnen we aan de terugweg. Het is nu weer lekker warm. Al gauw stopt een taxi naast ons en biedt aan ons voor € 1,65 naar Kalista te brengen. Dat laten we ons geen twee keer zeggen.
De rest van de dag zitten we lekker buiten, Piet maakt de camper schoon en ik
vermaak me met een spelletje.
Onverwachts staat er een hondje voor de camperdeur. Net iets groter als Arie. Wonder boven wonder vindt Arie het fantastisch. De
twee rennen over het grasveldje, lopen
het meer in en rollen over elkaar heen. Het hondje is van de vader van de eigenaar.
Hij nodigt ons uit voor een kopje koffie.
Hij spreekt heel goed Duits. Later vertelt hij, dat hij homeopathisch arts is en 30 jaar in Duitsland een praktijk heeft gehad. We praten over de economie in het land.
In dit dorp staan bij alle huizen leeg.
Mensen zijn naar het buitenland vertrokken om te werken. In Macedonië is geen werk. Hij wijst twee grote huizen aan de overkant aan. Beide huizen zijn van zijn broers, die ook in Duitsland werken en drie weken per jaar naar huis komen. De jongeren hebben helemaal geen kans op werk.
De campingeigenaar was vrachtwagenchauffeur. Hij was drie maanden achter elkaar
van huis, reed door heel Europa. Salaris € 250,- per maand. Hij is ermee gestopt en probeert nu met de camping en restaurant het hoofd boven water te houden.
Om zes uur worden we weer verrast, nu met twee stukken karper, op de traditionele
Albanese wijze gebakken. Wat zijn we hier verwend. Deze mensen zijn zo gastvrij. 's Avonds gaat het regenen.
Als we donderdag wakker worden stortregent het. Wenemen afscheid van de familie. We gaan terug naar Albanië.
We rijden over Pirenjas en Elbasan naar Tirana. Overal langs de weg liggen
waterslangen, die een grote straal water omhoog spuiten. Het zijn autowasplaatsen. Mensen doen van alles om wat te verdienen. Bij Elbasan gaan we echt de bergen in. We stijgen met 25%. Jammer
genoeg regent het nog steeds.
De wolken hangen in het dal en het duurt niet lang, of wij rijden ook in de mist.
Langs de kant van de weg staan stalletjes met kersen, pruimen en aardappelen. De
mensen staan onder een parapluutje toch in de regen. Hun ezeltjes grazen in de berm. Het is hierboven 9°. Geen pretje om dan wat te verdienen.
Als we Tirana binnenrijden wordt het eindelijk droog. Gelukkig, want het is een kunststuk om door deze stad te rijden. Auto's,
bromfietsen, scooters halen elkaar aan
alle kanten in. Daarbij wordt flink getoeterd. Bij elk stoplicht wordt gebedeld. Gehandicapten rijden zelfs in hun rolstoel tussen de optrekkende auto's.
Naast ons rijdt een man in een Suzuki. Hij draait zijn raampje open en zegt in het Engels, dat hij de camper wil kopen. Wat moet hij kosten. Ik lach en zeg, dat hij niet te koop is. Dan gaat hij voor ons rijden, remt en zet de alarmlichten aan. Wij kunnen niet anders als stoppen. Ik draai mijn raampje open. Hij vraagt, waar we heen moeten. Ik vertel hem dat we op weg zijn naar Shkoder.
OK, zegt hij, rijdt maar achter me aan. Ik zal jullie een kortere weg wijzen. Je bent dan binnen 10 minuten Tirana uit. Hij ziet mijn twijfel en vertelt, dat hij Amerikaan is en hier werkt. Ik hoef niet bang te zijn.
We rijden achter hem aan door een wijk, waar iedereen op straat van alles koopt en
verkoopt. Het krioelt van de mensen, maar ook honden, die uit het vuilnis op de grond nog iets eetbaars zoeken.
Na 10 minuten rijden we inderdaad weer in een open landschap. Het is nu nog 90 km
over de grote weg. We bedanken hem en vervolgen onze weg.
Langs de kant zien we nu eerst tientallen meubelzaken. Bij sommige winkels staan de
meubels gewoon buiten uitgestald, of de winkel heeft geen ramen. Daarna komen de talloze kraampjes van de slagers. Er wordt geslacht en gelijk verkocht. Als laatste zien we kinderen, die konijnen
aan hun oren omhoog tillen om te verkopen. Brrrr.
We zijn blij, als we op de camping zijn. De camping is van een Nederlands echtpaar, die hier al 18 jaar ontwikkelingswerk doet.
Het is de moeite waard om even op hun website te kijken.
http://www.camping-albania.eu/index.php/newlanguage=nl - 32k -
We zoeken een plekje en zetten de stoeltjes buiten. Het is weer zonnig en warm. We
eten 's avonds in het restaurant.
Vrijdag wandelen we naar het dorp. Iedereen groet en lacht. Verder rust-, lees-, spelletjesdag.
Zaterdag 19 mei 2012:
We plakken er nog een dagje aan vast. Ik wil het weblog van deze week op internet
zetten en naar Nederland en Luxemburg bellen. Vanavond is ook de finale Champions League tussen Bayern München en Celtic. Die wil Piet natuurlijk niet missen.
Vanmorgen pakken we de fiets en rijden naar Bushat, een dorpje met een supermarkt op 8 km van de camping. We kopen groenten en fruit en een wit brood.
Bruin brood kent men hier niet.
Om twaalf uur zijn we terug op de camping. Vanmiddag lekker in de zon.
Morgen gaan we naar Ulcinj in Montenegro.