Zondag 16 januari:
Na vier dagen een fantastische camping gaan we toch door. We hebben nog zo’n slordige 1400 km te gaan tot aan Dahkla.
Maar eerst bezoeken we nog een keer Had-draa. De naam van dit dorp betekent zondag-markt. Het is de grootste markt van Marokko. Vorig jaar waren we er met Peter en Ria. Toen was het een natte modderpoel. We parkeren de camper om 10 uur bij het politiebureau in Had-draa. Het is nu al 24º en een eindeloos blauwe hemel met een felle zon. Gelukkig kunnen we in de schaduw staan. Bovenramen open, water voor de honden en dan gaan we saampjes de markt op.
We zien deze keer bijna alles. Het is erg druk, maar we wurmen ons erdoor. We klimmen weer over het muurtje om bij de dieren te komen. Daarna lopen we langs de slagerskramen, brrrr ik ril er echt van, maar ik wil er ook niets van missen. De plaatjes spreken voor zich. We slaan groenten en fruit in. Piet koopt een nieuwe hamer en batterijen en voor de drie schoonzoons bemachtigen we drie LaCoste petten (ja, of ze echt zijn?? In ieder geval leuk)
Drie uur later zijn we weer bij Koos en Arie. We laten ze uit en dan rijden we naar de camperplaats in Sidi Kaouki, zo’n 30 km onder Essaouira.
Onderweg moeten we tweemaal remmen en uitwijken voor een overstekende schildpad. Dit levert natuurlijk weer een Leerdams grapje van Piet op.
De camperplaats is een echte hippieplek. Veel bijzondere campers en omgebouwde bussen. We vinden een prachtige vrije plek. Als de camper staat horen we gepiep. Piet heeft weer geluk, er staat een wit-zwart puppy voor de deur met zijn staart te zwaaien. Ik geef hem op een afstand van onze honden een bakje water. Dan komt moeder al gauw.
We lopen naar het dorp, drinken op een terrasje een glas verse jus d’orange. Als we weggaan, wenst de eigenaar ons in onvervalst Hollands nog een prettige vakantie.
We slapen ’s nachts slecht. Het is maar 7º. Ik heb het koud en buiten janken de zwerfhonden.
Maandag 17 januari:
We zijn om zeven uur op. We rijden om acht uur richting Agadir. Langs de oceaan, klimmen en dalen en prachtige vergezichten. Alles groen en toch rivieren zonder water. Op één van onze stops ontsnapt Arie uit de camper. Zij loopt op de weg en het is hier behoorlijk druk. Het lukt Piet gelukkig haar te grijpen en dat heeft ze geweten. Vlakbij Taghazout zien we een prachtige parkeerplaats aan de zee. We maken hier een stop van drie uur en genieten van de zon. Om vier uur zijn we bij de Marjane in Agadir.
We winkelen ruim twee uur. We kunnen hier niet overnachten. De parkeerplaats wordt afgesloten. We spreken met een Duits stel en een Française, die alleen rijdt, af rond acht uur iets verder te rijden en met elkaar te overnachten.
Om negen uur staan we 5 km verder met elkaar bij een groot Shell tankstation met restaurant, winkeltjes en een moskee. Er is ook een gardiën, beter kan niet.
Dinsdag 18 januari:
Om zes uur worden we gewekt door de luidspreker van de moskee. We hebben slecht geslapen door het verkeer en jankende en blaffende zwerfhonden. We besluiten op te staan en vroeg te gaan rijden.
Het wordt de tot nu toe mooiste route. Eerst naar Tiznit en dan via de R104 naar Mirleft. Het dorp ligt tegen de steile heuvels in de schaduw van het rode fort van pisé. We stoppen hier om langs één van de mooie stranden te lopen. Dan rijden we door naar Sidi Ifni. Een kronkelige weg dwars door de cactussen en de uitlopers van de Anti Atlas.
Om twaalf uur zitten we voor de camper op camping Mary-Sol met uitzicht op de rollende golven. Slecht 250 meter lopen naar het strand. Het is inmiddels ruim 26º. We maken een wandeling over het strand en door het oude stadje. Laat in de middag laten we door een schilder een tekening van twee dromedarissen achterop de camping maken. Kees, het lijkt erop, dat deze camper een blijvertje wordt. Ik heb nog nooit een sticker, laat staan een verftekening, op de camper gewild.
Als we TV willen kijken kan de schotel kan geen Astra vinden. Piet klimt op het dak en zet de kop een klein beetje naar rechts. En zie daar, zelfs 170 km onder Agadir hebben we nog alle zenders.
Woensdag 19 januari:
Dit is weer zo’n plek, waar we eigenlijk wel willen blijven. ’s Nachts lekker koel (10 - 12º) en overdag wordt het steeds warmer. We verbranden vandaag allebei in onze nek.
Vanmorgen heeft Piet EHBO verleend aan onze Franse buurvrouw. Ze is slecht ter been en verliest haar evenwicht en valt achterover. We schatten, dat ze rond de 80 jaar is. Het vel van haar arm is eraf geschaafd en ze bloedt erg. Ze blijkt hartpatiënt te zijn en heeft waarschijnlijk ook bloedverdunners. Piet helpt de buurman haar te verbinden en in de auto te zetten en dan rijdt het echtpaar gelijk naar het ziekenhuis. ’s Middags komt ze toch weer terug naar de camping.
Vanmiddag wandelen we naar de stad. Het is eigenlijk te warm en Koos sjokt een beetje achter ons aan. We pinnen geld, kopen postzegels op het postkantoor en kunnen weer geen weerstand bieden aan de heerlijke Marokkaanse gebakjes. Vier postzegels naar Nederland zijn net zo duur als 12 gebakjes!!!! Verwacht dus niet teveel post van ons.
Donderdag 20 januari:
Het gaat gelukkig beter met ons buurvrouwtje. We verkassen vandaag 10 km terug naar een strandje tegenover het eilandje El-Zira. Hier hebben eb en vloed op natuurlijke wijze vier bogen uit de rotsen gesleten. We zetten de camper op de rand van een klif en maken de wandeling 80 meter naar beneden om dit natuurwonder te bekijken.
En het is mooi (zie de foto’s). We maken nog een praatje met een visser, die twee inktvisje laat zien. Op de terugweg ontdekken we een trap, die omhoog gaat. Wat is 80 meter dan hoog!! Pff en dat met 27º. Op de camperplek hebben we geen bereik met de schotel of internet en om te sms’ en moet ik ook een stukje lopen. Het plekje is dat allemaal waard.
Maar ‘s nachts gaat het stormen:
’t is twee uur ’s nachts, we liggen op bed
Piet heeft net een steen buiten op de tafel gezet
In een land in een stad waar niemand ons hoort
En niemand ons kent, maar die wind ons wel stoort
Vrijdag 21 januari:
Het waait nog steeds. De camper zit ook binnen onder het rode stof, dus rijden we naar Guelmin, de poort van de Westelijke Sahara.
Het wordt eentonig, maar ook deze rit, dwars door 60 km cactusvelden is prachtig. We stoppen bij een nomadentent en geven de kinderen een balpen. Om één uur zijn we in de oase van Tighmert op camping Fort Akabar.
Het wordt nu met de dag warmer. We zijn beiden poepie bruin. Morgen krijgen we van de eigenaar van de camping een lift naar de dromedarissenmarkt in Guelmin. Dan kunnen we gelijk onze groenten/ en fruitinkopen doen voor de verdere reis.
Statistieken tot nu toe deze vakantie:
Gereden km in Europa 2.926 km
Gereden km in Marokko tot nu 1.369 km
Getankt 461 liter
Duurste literprijs diesel € 1,21 (Frankrijk)
Goedkoopste literprijs diesel € 0,69 (Essaouira, Marokko)
Verbruik 1 liter op 9,2 km
Zuidelijkste doel Dahkla nog 1.189 km
Zaterdag 22 januari:
Om half tien stappen we in de taxi naar de dromedarissenmarkt in Guelmin. Een rit van 14 km. De honden blijven in de camper. Het is een oude Mercedes, aan alle kanten van binnen en buiten opgelapt.
We slenteren over de markt. Ibrahim heeft zich voorgenomen ons te begeleiden. Eerst lopen we over het stuk waar dromedarissen, ezels, geiten, schapen, maar ook hele bakken vol met kuikentjes en konijnen staan. Als ik een foto wil maken van de konijntjes roept een Marokkaan me. Ik kijk en op dat moment snijdt hij in de hals van een zwart konijntje. Verschrikkelijk. Ik weet niet hoe snel ik moet wegkomen. We lopen naar de kraampjes met kleding, potten en pannen en allerlei andere dingen, zelfs gebitten en gouden tanden worden door standwerkers aan de man gebracht. Ibrahim waarschuwt ons voor nepjuwelen en onderhandelt over de prijs van een prachtig voetbalshirt van het Marokkaanse leger.
We kopen verse erwten, wortelen, sla, komkommer, tomaten, paprika, courgettes, sinaasappels en mandarijnen. Zo kunnen we weer een paar dagen op afgelegen strandjes staan. We bellen vandaag met Anke, Berry en Franka en Mary-Ann.
’s Nachts gaat het, voor de eerste keer deze vakantie, regenen.