Maandag 30 mei:
Vandaag wordt Ton 50 jaar en zijn Saskia en hij 25 jaar getrouwd. Van harte gefeliciteerd allebei! We rijden terug naar Bosnië. We doen nog wat inkopen bij de Liddl in Dubrovnik. Bij de grens hebben we weer dezelfde poespas. We zien deze keer geen politie en douanebeambten, maar alleen een arm met een hand, die de papieren in ontvangst neemt, waarschijnlijk omdat het erg warm en benauwd is.
We worden weer getrakteerd op een ontzettend mooie reis. Bosnië heeft veel meer charme qua natuur en dorpjes dan Kroatië. De wegen zijn weer smal en aan het inhalen kunnen we niet wennen. Zonder kleerscheuren zijn we om één uur in Mostar. We parkeren op een bewaakt parkeerterrein achter de Franciscaner Kerk. We mogen hier ook overnachten.
Dan gaan we de beroemde brug bekijken, die in de oorlog helemaal kapot is gebombardeerd. In sommige winkels wordt zelfs de film van het bombardement vertoond. Ik vind het iets teveel van ellende.
We maken een stadswandeling. De stad telt ongelooflijk veel kerken, moskeen en zelfs 2 synagogen.
We komen nog een Hollandse jongen tegen, die hier een studie uitwisseling doet. We vragen hem waar we lekker kunnen eten en zo zitten we 10 minuten later op het terras bij restaurant Alexa aan de rivier de Neretva. We bestellen allebei een ander gerecht (kunnen we lekker van elkaar proeven). Piet heeft rundergehakt gevuld met kaas, ik kipfilet gevuld met schimmelkaas. Lekker sla met frites erbij.
Op de terugweg kopen we als toetje nog een ijsje.
’s Avonds komen we tot de ontdekking, dat de kerkklok elk kwartier slaat en elk uur ook nog het aantal klokslagen. Gelukkig stopt alles om 10 uur.
Vannacht worden we om half vier wakker. Regen? Nee…. Het is de automatische sproei installatie. Alleen sproeit hij vannacht niet de struiken, maar de zijkanten van onze camper.
Piet gaat eruit en draait de sproeikoppen om. Om zeven uur vanmorgen begint de kerkklok weer.
We hebben betere overnachtingplaatsen gehad.
Dinsdag 31 mei rijden we verder naar Jajce. In het kleine stadje bezoeken we de watervallen (een voorproefje op de Plitvice meren). We eten Burek, een Bosnisch gerecht van bladerdeeg en gekruid rundvlees. Aan het eind van de middag rijden we door. We stoppen 10 km verder in Jezero op de parkeerplaats bij een cafeetje.
De Bosnische bewoners, een echtpaar van onze leeftijd, komen naar buiten. We vragen, of we op de parkeerplaats mogen overnachten. Dat vinden ze ontzettend leuk. De man is altijd vrachtwagenchauffeur geweest. Heeft op Frankrijk en Duitsland gereden en is in de jaren tachtig naar Duitsland verhuisd om geld te verdienen. Hiermee heeft hij in Jezero een huis gebouwd tijdens de vakanties. In de oorlog is het huis gebombardeerd en totaal afgebrand. Zij zijn teruggegaan naar Bosnië en hebben het huis weer helemaal opgebouwd. Ze hebben drie kinderen: 2 zoons en 1 dochter. De dochter woont met haar Bosnische man en twee kinderen in Bielefeld en zijn nu op vakantie thuis. Ze willen graag de camper zien en dat doen we met plezier. Daarna gaan we wat drinken in het café. We hebben een heerlijke maandagnamiddag met deze familie. We hebben het over de opbouw na de oorlog, maar ook over de huidige economie in Bosnië. De bevolking heeft het zwaar. Het meeste geld gaat naar op- en herbouw van kerken. Fabrieken zijn er niet meer, dus ook geen werk. Voor het opknappen van huizen heeft de bevolking eenmalig ongeveer
DM 3.000,- ( € 1.350,-) ontvangen, ongeveer 10% van de werkelijke schade.
Vroeg in de avond hebben we even een internetverbinding en skypen we met Carolien. Met Koos gaat alles prima.
Woensdag 1 juni 2011:
Vandaag de laatste dag in Bosnië. Maar voor we rijden worden we eerst getrakteerd op warme Bosnische donuts. Mevrouw is vroeg opgestaan en heeft ze speciaal voor ons gebakken. En zo staan we om half negen ’s morgens na een bakje yoghurt van een koek te happen. Het vet loopt langs onze vingers, maar we zetten door. Ook als we er nog een krijgen aangeboden, nemen we die vriendelijk aan. We bewaren hem voor onderweg. Dan nemen we afscheid.
Het wordt eentonig, maar het is weer een dag genieten. Bosnië heeft zoveel moois te bieden. Na 20 km stoppen we bij een meer en maken we een grote wandeling er omheen. Hert meer ligt middenin in groot bos. De lucht is hier heel zuiver. Ik maak mooie foto’s. Het laatste stuk in Bosnië van Bosanski-Petrovac naar Bihac is vulkanisch. Toch lijkt het ook veel op zuid Oostenrijk, heel groen, weids en glooiend.
Wat toch weer opvalt zijn de vele lege, dichtgetimmerde huizen met kogelgaten, ingestort of uitgebrand.
Tegelijkertijd worden heel veel huizen opgeknapt en is men overal aan het bouwen.
Om twee uur zijn we bij autocamp Spehar in Seliste Dreznicko 52, ongeveer 6 km van het Plitvlice park. Ik was nog wat spullen en we zitten tot vijf uur heerlijk buiten. Dan slaat het weer om. Binnen een kwartier stortregent het en zien we overal om ons heen de bliksem. Gelukkig duurt het niet lang, maar ’s nachts komt de bui nog twee maal terug.
Donderdag 2 juni 2011:
Het zal toch niet waar zijn. Na drie en een halve week prachtig weer juist vandaag een grauwe dag. Het miezert. Op de plek naast ons wil een Italiaanse camper wegrijden. We horen een heel bekend geluid. De camper graaft zich steeds dieper in. Er moet een tractor aan te pas komen.
Om half tien staan we bij parking 1 van het Plitvicepark. Regenjas aan, Piet de rugzak met water, fruit en lekkere dingen, ik de tas met het fototoestel.
We lopen eerst naar de lage meren en watervallen. Het is al druk. Natuurlijk loopt er weer een grote groep Chinezen (of Taiwanezen) voor ons. Deze mensen halen het slechte in mij boven. Zij houden totaal geen rekening met een ander. Als ze een foto willen maken, gaan ze gewoon voor je staan. Als zij de trap afgaan en wij naar boven willen, lopen wij achter elkaar en zij drie breed.
Wij nemen een andere route. Het regent nog steeds. Bij mooi weer moet dit een belevenis zijn. Vandaag is het vies, nat, mistig en gevaarlijk om over de gladde planken en de modderaarde te lopen.
Toch genieten we bij vlagen van de wondermooie natuur. We nemen de boot naar station 2 en lopen het hele park door. Normaal gesproken gaat er een treintje. Vandaag helaas niet. Als we bij station 4 (Het bovenste meer) zijn, stortregent het. We drinken hier een lekker warme cappuccino en rusten even uit. Arie is helemaal nat en bibbert als een juffershondje. Mijn regenjack is niet waterdicht en zelf mijn BH is nat. Piet heeft zijn rode regenjack voor de tweede keer aan en heeft rode handen. Zijn jack geeft af (ha, ha, ha).
We besluiten terug te lopen naar station 2 en de trein naar parking 1 te nemen.
Dat betekent dus nog een uur lopen naar de trein, een ritje van een kwartier en dan nog ruim een half uur lopen naar parking 1. En dan………………. is het droog en gaat de zon schijnen.
We rijden om half vier weg naar Senj aan de kust. Om vijf uur staan we in Senj aan de Adriatische zee met uitzicht op het eiland Krk. Regenjassen hangen te drogen aan de spiegels. De wandelschoenen staan onder de camper. We zijn doodmoe. Als we de TV aan zetten horen we dat Willem Duys vandaag is overleden.
Vrijdag 3 juni 2011:
We worden pas om negen uur wakker. Piet gaat douchen en in het dorp broodjes kopen. We blijven lekker hier vandaag. De zon schijnt weer. Er staat wel een windje, maar we eten lekker buiten. Vanmiddag lopen we naar de pier, wandelen een beetje door het dorp (de eerste huizen zijn van 1348) en eten het laatste Kroatische ijsje. Aan het eind van de middag zijn er een aantal mensen vlak voor ons aan het snorkelen. Als ze na een half uurtje uit het water komen hebben ze met de harpoen hun avondeten geschoten. De vangst: twee grote haringen en een prachtige roodoranje vis. Wij kunnen van de Kroatische naam niets maken. Misschien, dat een van onze lezers de naam weet?
Morgen gaan we naar Postonja in Slovenië. Nog een weekje en dan zit de vakantie er alweer op.
Zaterdag 4 juni 2011:
Heerlijk geslapen. We gaan vandaag voor 143 km naar de grotten van Postojna. Ook Senj is een stadje, waar we ons snel thuisvoelen. Een plekje aan de Adriatische zee, leuke boulevard, kleine steegjes met leuke winkeltjes in oude pandjes. Sommige huizen staan er al bijna 700 jaar.
Om half drie staan we op de camperplaats in Postojna. We mogen hier 24 uur staan. Er is stroom, drinkwater en we kunnen vuil water lossen. Kortom: goed geregeld.
Om vier uur gaat Piet voor een anderhalf uur durende rondleiding de grotten in. Ik weet nog hoe ik me voelde in de zoutmijn in Wielencka (Polen) en ga niet mee.
Arie en ik brengen Piet weg. Ik zet mijn stoel buiten in het zonnetje en pak mijn nieuwe boek van Marelle Boersma “Stil water”. Piet is om half zes terug. Ik heb het boek nog net niet uit. We eten en maken dan nog een wandeling door het park van Postojna.